Exclusief interview met Tom Barman
We ontmoetten de voorman van dEUS vlak voor kerst in de Pallieter. Net als doorgewinterde groupies stapten we op de meest begeerde vrijgezel van Antwerpen af. Voor een interview wel te verstaan. Natuurlijk waren we de zoveelste en natuurlijk was hij het ‘beu’ om over zichzelf te praten en over Antwerpen helemaal. Maar we gooiden wat directe Dutchness in de strijd en daar lijkt hij wel voor te vallen…
Hij heeft geen flauw idee waarvoor hij zichzelf leent, maar nodigt me toch uit bij hem thuis. Strak appartement op de vijfde verdieping met uitzicht over Antwerpen. ‘Ik excuseer me nogmaals voor mijn grumpyness die avond,’ zegt hij terwijl hij de rode wijn inschenkt. ‘’t Is ne Lalande de Pamorol. Ik denk dat ‘m goe is.’ Ik moet aan zijn Antwaarpse uitspraak wennen, maar stamel dat ‘m goe is.
‘Ik heb een fucking lak aan interviewen maar als studenten of scholieren het vragen dan smelt ik. Ik zie een journalist niet noodzakelijk als een journalist maar als een ander mens. Ik ben een peoplesman, ik houd ervan tussen de mensen te zijn. Maar soms spreek ik 14, 15 keer met dezelfde journalist… En ik probeer altijd iets nieuws te vertellen, ik kan niet op automatische piloot. Het interviewen vermoeit me heel hard, omdat ik alles geef. Als ze daar dan ook nog misbruik van maken omdat ik openhartig ben, ja dan pff.’ Drukt sigaret uit in bakje en beaamt nogmaals dat hij openhartig is. ‘Ik houd mezelf in bescherming dus ik geef even geen interviews meer.’
Ik vertel hem dat een van de redenen om hem te interviewen was dat mijn Vlaamse vrienden hem als ‘een held’ bestempelden. ‘Jesus Christ. Helden bestaan niet! Er is zo’n fascinatie voor bekendheid en faam. Why?? Liever een interessant mens dan een bekend mens. Ik heb nooit iets gedaan om bekend te worden. Toen ik begon was dat sowieso uitgesloten. Wat we deden, deden we omdat we goed wilden zijn, omdat het leuk was en het was een manier to get the fuck out of here.’ Ook een manier to get the fuck? ‘Dat is pas later gekomen dat je zag wat dat eventueel teweeg kon brengen. Ik was een heel rustige tiener. Natuurlijk, ik speelde gitaar, ik reisde ook Europa rond. En ik zag wel dat je makkelijk contact legde daardoor, ook met de andere sekse. Dat was wel goed meegenomen, maar dat was nooit de reden. De reden was: ik moest wat doen. Avontuur is belangrijk, dat is het belangrijkste eigenlijk. Ik wil altijd dat er iets gebeurt. Wanneer ik buiten kom, shit is gonna happen. Ik houd wel van actie.’ Vind je die in Antwerpen? ‘Ik heb er een heel goede relatie mee, omdat ik vaak weg ben. Dat is het geheim van veel goede relaties,’ antwoordt de singleman. ‘Als ik hier te lang ben word ik balorig. Van de routine, dezelfde plekken, dezelfde soort verhalen.’
Toch gaat hij in Antwerpen weinig op avontuur. Hij probeert het wel, maar Antwerpen werkt niet mee. ‘Dingen (restaurants, bars etc.) komen op, zijn even leuk, maar zijn dan niet wat je dacht dat ze waren, ze vervagen, ze beginnen slecht eten te serveren of het personeel is niet leuk. Dat is typisch Antwerps: ”All show no go”. Vandaar dat hij een paar keer per week in brasserie de Brasseurs te vinden is. ‘Ze hebben al 14 jaar hetzelfde personeel, dat vind ik leuk. Ik ben heel traditioneel daarin. Ik ben een gewoontebeest.’
Over traditie gesproken, zijn appartement bevindt zich in de Diamantwijk, de Joodse buurt. ‘Ik woon hier nu vier jaar, het is heel rustig. Ik woon hier heel graag, dat komt doordat ik centraal zit, niet in de happy flappy hippe buurt. Alles is dichtbij, maar als ik buiten kom dan ken ik geen hond en weinig mensen kennen mij. Ik kan me voorstellen dat als ik op het Zuid woon of in het centrum dan is het zo smalltalk van ‘Hi’ en ‘Hi’.’ Hij zucht. ‘Daar zou ik heel moe van worden.’
Hij schenkt voor de tweede keer wijn in, steekt zijn derde sigaretje op. Met de muziek op de achtergrond praten we over de gescheiden buurten in Antwerpen en hoe jammer dat is. ‘Als wij met de groep in het buitenland spelen dan zitten er allochtonen in het publiek. In Nederland zitten Surinamers in het publiek, in Frankrijk Algerijnen. Ik zal niet zeggen 10 procent, maar toch wel genoeg om te merken. Super. Vergeet het in België, er is hier iets zwaar fout gelopen toen die eerste stroom is binnengekomen. Ga naar de Kassa 4, je zult hetzelfde publiek zien, ga naar Pallieter, je zult hetzelfde zien. Ga naar Amsterdam op café en je hebt een mix.’
Is Antwerpen racistisch? ‘Nee. Antwerpenaren zijn nogal botte mensen, we hebben een arrogant imago. Je kunt ze waarschijnlijk vergelijken met de Rotterdammers. Ze zijn nogal recht door zee, maar hun hart zit op de juiste plek.’
‘Ik vind me zelf helemaal geen Vlaming hoor. Soms bots ik met mijn afkomst. Er wordt mij vaak arrogantie verweten. Ik vind mezelf helemaal niet arrogant. Ik heb Noorse roots maar als ik in Scandinavië ben, loop ik tegen de muren op want de mensen zijn daar zo gereserveerd. Ik heb dat helemaal niet en Vlamingen hebben dat ook een beetje. En dat botst soms. Mijn manier van zijn wordt de laatste tijd als iets te baldadig omschreven. Soms heb ik het gevoel dat de mensen een vooroordeel hebben tegenover mij dat niet klopt met de realiteit. Ik vind dat heel vreemd, wat ik ben altijd en overal mezelf. Natuurlijk ben ik donker soms, I’m a fucking artist. Maar als het me aanstaat lach ik en ben ik vrolijk, laat ik het tonen, als het me niet aanstaat ook. Dat is misschien niet echt Vlaams. Vlaams is misschien meer het gereserveerder, snap je?’
Hij drukt zijn vierde sigaret uit. Zijn handen achter zijn hoofd. Een gaatje in zijn trui onder zijn linkeroksel. Het boek van Joris Luijendijk ‘Het zijn net mensen’ ligt op tafel. Ik knik als teken dat ik hem snap, nippend aan de Lalande de Pamorol. ‘Zeg je drinkt wel goe door hè Emma?!’ Is dat iets wat een Vlaming en een Hollander gemeen hebben? ‘Ik was laatst bij bevriende Nederlandse muzikanten in de studio. Als ze bij mij in de studio komen zorg ik dat alles er is, pintjes, wijn, iets lekkers om te eten. Ik kwam daar iets inzingen en daar was niets, het was echt rampzalig… Dan vonden ze nog een fles cava van drie weken geleden die lauw stond. A: Ik drink geen cava. B: Lauw is het niet te zuipen. En dan nog zo’n droge koek… En dan denk ik: Is dit typisch Hollands of is dit typisch mijn vrienden?’
De alcohol stijgt. Op 1 januari wordt de rockster 40. Hij woont hier alleen en dat is goed zo, want hij is een gewoontebeest. ‘Of ik hier gelukkig ben? Het heeft te maken met hoe ik me voel. Vandaag was leuk, ik was naar de fnac gegaan, wat dvd’s gekocht en dan krijg ik een glimlach van iemand die ik niet ken, dat vind ik leuk.’ De bel gaat. Hij gaat met een goede vriendin bij ‘zijn’ Brasseurs eten. Ik laat de stroopwafels achter en bedank Tom voor het gesprek, voor zijn gastvrijheid, voor zijn sympathie en de lekkere wijn. Bij de deur steekt hij nog wel even in mijn rug: ‘Daaraan zie ik dat je Hollands bent. Die rugzak, Emma, die kan echt niet.’
16 februari is het interview met de orthodoxe jood (chassidim) Aron te lezen die niet zo orthodox bleek te zijn… Met een aanvulling van filosoof Ludo Abicht.