Anneleen: Eindelijk heeft dit maske een plekje veroverd in Antwerpen. Ze zat verstopt in haar boeken en dromen in the middle of nowhere (Edegem). Thank your God dat ze naar de grote boze, blije Antwerpen-wereld is gekomen. We dachten het meisje eens flink in te burgeren, maar we hadden het mis. Dit schrijftalent laat ons eens zien wat Antwerpen allemaal in petto heeft. And she’s got style….


Tiemen: is nuchter op zijn Gronings, maar heeft zich allang overgegeven aan de Antwerpse levensstijl, de Antwerpse pintjes en de Antwerpse maskes. Hij is het ideale integratievoorbeeld en de ideale schoonzoon met groot schrijftalent en ook nog leuke krullen…


Adres: Stuivenbergplein 38
2060 Antwerpen
Borgerhout
www.oudebadhuis.be
Toon op kaart

Het Oude Badhuis

Vroeger was het een stedelijke openbare wasinrichting, nu wordt het Oude Badhuis ‘het kloppend hart van Antwerpen-Noord’ genoemd. En kloppen doet het! Doel van het ontmoetingscentrum is om dit deel van de stad te laten bruisen. Door het cultureel aanbod wil het de leefbaarheid in de buurt bevorderen en bewoners opnieuw bij hun wijk betrekken. Of het daarin slaagt? Met verve!

Als ik binnenkom, het is een doordeweekse avond om half zeven, zie ik tien mensen waarvan zes allochtoon. De man van Marokkaanse afkomst achter de balie excuseert zich voor zijn gebrekkige Nederlands, maar vertelt glunderend dat hij de sleuteldrager is van het Badhuis.

Mensen kunnen elkaar hier ontmoeten, en samen met verenigingen en bewoners stelt het Badhuis een cultureel en educatief aanbod op dat toegankelijk is voor iedereen. Er zijn zes zalen ter beschikking om af te huren, met een capaciteit van 15 tot 450 personen.  Feesten, sporten, vergaderen, repeteren, optreden, alles mag. Je kan activiteiten organiseren of samen met de buurtbewoners meewerken aan een happening. Je kan cursussen volgen en het Badhuis heeft een eigen voorstellingenaanbod. O, en er is een cafeetje dat wordt uitgebaat door een knappe Braziliaan, kei-gezellig!

Eén minpuntje is misschien de weg ernaartoe. Als vrouw mijd je het beter daar alleen en kortgerokt te fietsen. Er zijn nogal wat mannen, -15-jarigen incluis, die dat iets te graag zien. Gelukkig bestaat er zoiets als een tram! Als ik op de 12 huiswaarts stap, staat naast me een jongetje dat aan het beatboxen is. Alles kan hier op ‘t Noord!

Door: Elena Peeters

Laat een bericht achter

Coffeelabs THE NEXT LEVEL

De Coffeelabs heeft mij de afgelopen winter doorgeloodst. Dag na dag leegde ik mijn (door mijn ouders gesponserde) bankrekening in hun kassa. Voor je oordeelt – het was daar warmer dan in mijn kot, ze hebben fatsoenlijke chai masala`s met sojamelk en elke dag andere taart. Maar toen op een lenteochtend  één van de medewerkers, die ik natuurlijk allemaal bij voornaam ken, mij begroette met de term `meubilair`, ben ik toch maar eens begonnen mijn zonden te overdenken.

Aangezien ik op dit moment vanuit een hangmat in Peru deze bekentenis opschrijf, ben ik nog niet volledig afgekickt. En de reden is deze: Coffeelabs THE NEXT LEVEL.

Bij gebrek aan aan een tuintje of terras dacht ik in de zomer op een natuurlijke en pijnloze manier van mijn verslaving af te raken. Maar toen opende mijn favoriete koffietentje het grootste dakterras ooit. Inclusief grasmat, strandstoelen, ijskoffie en Vedettjes.  Dit kleine stukje cheap custom essay writing services oase  bevindt zich op de tweede verdieping van het gebouw en is dus niet van buitenaf zichtbaar. Dus ben je net als elke andere Antwerpenaar een parkmens, maar valt de taak ‘jezelf van eigen salades en ijsthee te voorzien’ je te zwaar, beklim dan die paar trappen.

En ben je allergisch voor de zon of gewoon een beetje depressief, er is ook een nieuw binnengedeelte dat grenst aan het terras. Af en toe wordt er een feestje gegeven en dan blijkt Coffeelabs ook nog eens de perfecte plek te zijn om een hipster-one-night-stand op te pikken. Aanrader.

Door: Mirke Kist

(foto van Coffeelabs)

Laat een bericht achter

Liever niets

Mijn naam is Vincent Van Meenen, ik ben 23 jaar en ik woon en studeer sinds vijf jaar in Antwerpen. Ik behoor tot de elite: ik drink Ginger spice in de Cafénation en koop mijn kleren tweedehands. ’s Nachts feest ik in DE Studio of drink ik in de café’s rond het Mechelse Plein waar ik woon. Ruzie ken ik vooral van dronken mensen en van een wandelaar in het centrum die kwaad is omdat mijn fiets zijn voetpad verspert. 

Dat die wandelaar me de huid vol scheldt beschouw ik als normaal. Antwerpen is een grote stad en hoe meer mensen met elkaar in contact komen, hoe eenduidiger en duidelijker hun signalen. Ik beeld me in dat hij gefrustreerd is, dat hij in ’t Pallieterke een artikel over drugsjongeren leest, dat hij bang is voor zijn veiligheid. Ik kijk hem hooghartig aan. “U hoeft niet te vloeken,” zeg ik. Ik heb blauwe ogen, ik ben een echte Vlaamse jongen. Dat is voor hem een teleurstelling, of beeld ik me dat in?

Mijn grootvader was ‘een zwarte’. Na de bevrijding heeft hij twee dagen in de leeuwenkooi gezeten omdat hij bij de ‘verkeerde’ jeugdbeweging was. Hij praat daar niet graag over. Hij woont in Berchem en heeft een abonnement op ’t Pallieterke. Op zaterdag komt hij naar de markt op het Theaterplein en drinken we iets in café Robinson: hij een bolleke, ik een thee. Hij noemt het een ‘echt’ café, volks. Normaal zou ik er niet komen, maar voor mijn grootvader maak ik een uitzondering en we klinken op de toekomst. Opa en ik hebben dezelfde handen: klein, met dikke vingers. We praten niet over politiek, maar op ons tafeltje ligt De gazet van Antwerpen. De krant kopt met de verhoogde inschrijvingsgelden voor vreemdelingen en mijn opa werpt er een blik op. “Dat werd tijd”, zegt hij.

De wandelaar vond ik een vervelende fascist, maar mijn opa is een lieve mens.

Vorig jaar maakte ik reportages over allochtone armoede in Antwerpen. Ik bezocht er de Nederlandse taallessen van buurtcentrum De Wijk in Antwerpen Noord. TaalOor is een initiatief van Samenlevingsopbouw, waarbij Nederlandstalige vrijwilligers elke dinsdagavond anderstaligen in groepjes gratis Nederlands leren. Ik vroeg aan de deelnemers hoe en of ze rondkwamen. In gebrekkig Nederlands wisten de meesten me uit te leggen hoe lang ze hier waren en wat ze verdienden, of hoeveel uitkering ze kregen. Sommigen hadden veel gewerkt in hun leven, anderen nog bijna niet. Er waren vrouwen bij die niet wisten hoe hun man de huur betaalde, maar ook mensen die nog wachtten op een uitkering. De meesten hadden geen baan. Eén iemand verbleef illegaal in ons land. Hij had mijn leeftijd en we droegen hetzelfde vuur in de ogen. Hij zei dat hij weinig kon doen, dat hij geen rechten had, maar zijn Nederlands was het beste van allemaal.

Mijn vrienden wonen bijna allemaal in Antwerpen. De meesten staan op de rand van het volwassen leven, hebben hun studies beëindigd en komen nu op de arbeidsmarkt. Het zijn allemaal hoogopgeleiden, maar ze zijn niet erg gelukkig. Sommigen nemen antidepressiva, anderen drinken gewoon veel, nog anderen storten zich vol overgave op meerdere jobs. “De keukenvloer van het volwassen leven is hard en koud”, zeggen ze. Toen ze nog studeerden waren dit blije mensen. Sommige van hen willen nog steeds de wereld veranderen. Anderen zijn gedesillusioneerd omdat ze te veel kranten lezen. Nog anderen zijn alleen kwaad en gaan dansen. Eén iemand vindt het allemaal vergeefs en wil gewoon dat de mensen haar graag zien.

Ik woon in een kotgebouw met een grote gemeenschappelijke keuken. We behoren allemaal tot een artistieke blanke studerende elite die gemakkelijk rondkomt. We hebben ouders die betalen: ouders die in banken werken of als dokter in een eigen praktijk.

In de keuken praten we over Paul van Ostayen, over het deficit van de democratie, over de man die zichzelf in brand steekt in Frankrijk, over het moreel failliet van het ACW, over belangenvermenging en over de Occupy-beweging. Iemand heeft vriendinnen die op elke Occupy-volksvergadering door de politie met geweld uit elkaar worden gedreven. Iemand die ze kent heeft door gevechten met de politie zijn heup gebroken. Iemand anders vindt dat hoofddoeken veel kleurrijker zijn dan de grijze kleren van de autochtone bevolking. Nog iemand anders heeft het over een Armeniër die als ze vragen waar hij vandaan komt alleen maar zegt dat zijn vrouw een Poolse is, omdat dat beter klinkt: ”Want Polen zijn goede werkers.”

De eenduidigste stemmen klinken het hardst door, ook aan de keukentafel, ook op café. Er is weinig tijd om kwesties grondig te onderzoeken en naar nuance wordt niet geluisterd. In een drijfzand van informatie is het verraderlijk om positie in te nemen, hoe graag we dat ook zouden willen, hoe graag we ook zouden vechten voor de goede zaak. Zo wordt verantwoordelijkheid een woord dat lijkt uitgevonden om anderen iets te verwijten. We zijn jong en we willen het beste voor iedereen, voor A, voor ons. Maar we vermijden het debat. En natuurlijk willen we dat er iets verandert, en natuurlijk gaan we vanavond dansen. Maar vraag ons alstublieft niet om een mening, en vraag ons alstublieft geen geld. Vraag ons alstublieft liever niets.

Vincent Van Meenen

Laat een bericht achter
Adres: Oudevaartplaats 60
2000 Antwerpen
Centrum
open: elke dag van 10-18u
Toon op kaart

Perruche

Als Nederlander ga je natuurlijk maar voor één ding naar Antwerpen: uitverkoop. De mooiste kleedjes in alle maten met 70% korting, een treinritje van 2 uur is het zeker waard. Slechts winkelen op de Meir zou natuurlijk vloeken in de kerk zijn, maar zolang je het afwisselt met een echt Vlaams tentje tussendoor is het best oké. Zo ook wij.

Op een steenworp afstand van de winkelstraat, tussen het Theaterplein en de Vogeltjesmarkt, vind je een klein lunchtentje: Perruche. Een interieur met kamerplanten, mozaïeken tegeltjes en houten banken met kussens erop doet huiselijk aan. Op een krijtbord staat de soep van de dag (gemaakt door la mamma) en op de toonbank staat een mand vol stokbrood. Eerst de drankjes.

Mijn vriendin bestelt een thee met gember en bruine rum en ik heb al spijt dat ik ‘slechts’ een verse muntthee heb besteld. Twee jonge vrouwen brengen drankjes en goedgevulde borden rond en maken hier en daar een praatje. Eén van de twee veegt de soep van het krijtbord af, ‘uitverkocht’, en lepelt vervolgens zelf de laatste kom uit. We kijken op de kaart en hebben keuze uit diverse broodjes en broodjes speciale vanaf €3,80. Voor een euro extra inclusief smos (rauwkost).

We bestellen twee ‘gewone’ broodjes achterham en een broodje préparé (een soort filét americain). Als ze de broodjes komt brengen, denk ik even dat ze denkt dat we een speciale besteld hebben. Man, wat krijg je veel voor 5 euro. Mijn vriendin wordt halverwege het broodje stiller: ‘Het is echt superlekker, maar ik krijg het niet op’. Geen probleem, de vrouw die de broodjes smeert komt al aan met een doggybag. We rekenen 7 euro pp af. Als we buiten staan, voel ik weer de vrieskou en bedenk ik dat we hier in de zomer zeker naar toe terug moeten komen voor een verse limo op het terras.

PS: gratis wifi, ook handig, en af en toe op donderdagavond is er een Volkskeuken.

Door: Yara Backes

Laat een bericht achter
Adres: Waalsekaai 47
2000 Antwerpen
Zurenborg
foto: Weegee
Toon op kaart

FoMu

Wie door zijn saaie bureaujob of uitgedoofd seksleven snakt naar sensatie moet in één ruk naar het FotoMuseum, dat ligt op een steenworp afstand van het M HKA.

Op de tweede verdieping hangen foto’s van ramptoeristfotograaf Weegee: veel lijken en branden, maar ook af en toe een glimlachende sadist op de achtergrond of een humoristisch detail. Voor wie van roddelblaadjes houdt, kan deze tentoonstelling niet stuk. Weegee weet de sensatie uit de jaren ’35-’45 in New York filmisch weer te geven en zelf was hij nog het meeste sensatiebelust (check zijn zelfportretten).

De echte hardcore afgevlakten onder ons die denken “been there, done that” kunnen misschien wel nog geraakt worden door de shoquerende foto’s van Gert Jochems op de vierde verdieping. We konden niet goed kiezen welk werk we het liefst zouden kopen: dat van de dikzak met een dienblad dat gezellig aan zijn tepels bungelt, dat van de moeder die zichzelf bevredigt in de slaapkamer met autoposters van haar zoon, of dat van de man die ervan houdt zichzelf te laten stikken in zijn vrolijke zelfontworpen vacuümpakken… Wie weet ontdek je in één van de Vlaamse huiskamers wel je ouders met piercings waarvan je het bestaan niet afwist!

26-27 januari: HET LAATSTE WEEKEND!!

Laat een bericht achter
Adres: Lievevrouwkesbosweg 20
2610 Wilrijk

geen inkom, di t/m zo: 8-16u
Toon op kaart

Kinderboerderij van Boer Charel

Een ei komt niet enkel uit een doosje. Het plattelandsleven lijkt soms ver weg als je in Antwerpen rondwaart, maar het is eigenlijk dichterbij dan je denkt. Op de kinderboerderijen aan de rand van de stad, kan je de kleine stedeling laten proeven van het boerderijleven. Zoals op de kinderboerderij van Boer Charel in Wilrijk.

Op deze laagdrempelige en knusse (ecologische en biologische) boerderij mag je, naast het aaien van het Vlaamse reuzenkonijn Max of het vasthouden van cavia’s, ook de dieren helpen verzorgen, de ezels borstelen, de varkens voederen, of een ritje op het paard maken. En als tijdens je bezoek per abuis een geit lammert, dan kom je maar even binnenpiepen… Jawel kinderen mogen hier veel en ook volwassenen komen zo aan hun trekken. De koeien, schapen, geiten, kippen, ganzen, eenden en kalkoenen ontbreken uiteraard ook niet en bij de bijenkorf zie je de bijen ijverig nectar omzetten tot honing.

Vergeet zeker geen kijkje te nemen in de moestuin, kruidentuin, boomgaarden en de thematuinen; asperges, aardbeien en plantenbakken. GFT afval wordt gecomposteerd en gaat terug naar de moestuin. Het vervuilde water gaat door een rietveld en wordt weer gebruikt om de toiletten te spoelen en de tuinen te sproeien. Niets gaat verloren hier.

Samen met de werknemers (met een beperking) kan je tijdens speciale gelegenheden brood bakken in het lemen bakhuis of kaas maken. Je kan hier gratis drinkwater krijgen en wanneer er verse melk over is, is er melk. Hier is geen eten of frisdrank te verkrijgen, maar dit is wel een geweldige picknickplaats met daarvoor voorziene tafels, bankjes of boomstronken. En bij tijde komt hier ook de ijskar op bezoek, wat wil je nog meer? Aan het eind van de dag heb je natuurlijk een doodmoe kind, wat betekent: een rustige avond voor jou. Eindelijk.

Laat een bericht achter
Adres: Amerikalei 115
2000 Antwerpen
't zuid
+32 3 237 07 89
Toon op kaart

Het Rubenshof

Van buiten verwacht je niet niet wat je binnen aan zult treffen. Het Rubenshof is het best bewaarde stukje art nouveau van Antwerpen. Geen gerenoveerde poespas maar echte nostalgische decoraties die dateren van vlak na de Tweede Wereldoorlog.

Eerlijkheidshalve zijn de kamers niet zo spectaculair als de foyer. Maar de ruime kamers met bloemetjesbehang en klassiek meubilair zijn aangenaam kneuterig en schoon. Geen luxe maar vergaande glorie op een leuke manier. Daarmee is het Rubenshof een stijlvol budgethotel. Voor 76 Euro heb je een kamer voor twee met badkamer inclusief een degelijk ontbijt. Maar er zijn ook goedkopere kamers met badkamer op de gang.

Gelegen aan de Amerikalei is het centrum op loopafstand. De synagoge, het fotomuseum en de vogeltjesmarkt zijn om de hoek. Loop voor het slapen gaan even langs bar Chatleroi tegenover het museum voor Schone Kunsten voor een biertje of twee of drie, of tot je niet meer kunt lopen, want je kunt toch kruipend naar huis. Haal ook een kop koffie bij Caffènation verderop bij de Lei, beter kun je niet krijgen in Antwerpen.

Aantal personen    Gedeeld sanitair           Eigen sanitair

een persoon          € 33,00                           € 55,00
twee personen      € 52,00                           € 76,00
drie personen        € 69,00                           € 93,00

Doe eigenaren René en Mieke de groeten. Have fun!

Door: Bart Bergmeijer

Laat een bericht achter

Denkend aan Holland

Toen ik anderhalf jaar geleden naar Antwerpen verhuisde, verwachtte ik aan te komen in een waar cultuurparadijs. Al van jongs af aan associeerde ik België met kunst. België was het land van de goede muziek: Brel, Toots en dEUS. België was het land van Jan Fabre, het land van meisjes met froufrous en bloemenjurkjes. Nederlandse cultuur, dat was Frans Bauer en André Hazes. In België schreef men kunst tenminste nog met een grote K. En verwachting werd waarheid. Zoveel theaters, zoveel musea! Zoveel meisjes met froufrous dat de bloemen op hun jurkjes voor mijn ogen dansten. Het Beloofde Land was bereikt.

Groot was dus de schrik toen ik onlangs een flyer zag van de nieuwe tentoonstelling in de Koningin Fabiolazaal: Hollandse modernen. Het museum voor Schone Kunsten is tot 2017 gesloten voor renovatie en vindt het zonde om haar collectie achter slot en grendel te houden. Zodoende is een deel van de collectie in de Koningin Fabiolazaal te bezichtigen. Prima, begrijpelijk, helemaal voor! Maar als de collectie duizenden meesterwerken omvat, van Marc Chagall tot James Ensor, waarom moet je dan net de Hollandse werken daar tussenuit kiezen? Wat heeft die verdorven molencultuur van mijn vaderland in godsnaam met schone kunst te maken? Maar wie weet zou het allemaal wel meevallen. Wie weet zou het zelfs een opluchting zijn en kon ik mezelf na een bezoek gewoon weer het goede Belgische leven in smijten, zonder schroom voor mijn roots.

Ik spring op mijn fiets. Oh God, daar begint het al, ik spring op mijn fiets. Ik ben zo doorzichtig, al van mijlen ver ziet men mijn Hollandse bloed door mijn Hollandse aderen stromen, traag als door oneindig laagland. Ik fiets naar een tentoonstelling over Nederlandse moderne kunst alsof ik heimwee heb. Alsof ik zo’n Nederlander ben die diep gebukt gaat onder de afwezigheid van Albert Heijn, die aan de toog bier bestelt in plaats van een pintje, die het Vlaams accent zo charmant en schattig vindt, die graag shopt op de Meir en mensen in het gezicht schreeuwt met de vraag ‘of je hier ook ergens kunt pinnen’.
Als ik aan de ingang mijn kaartje koop doe ik mijn opperste best om mijn r te laten rollen. ‘Een kaarrrtje, alstublieft’. En ik zeg ‘merci’ als ik mijn wisselgeld in ontvangst neem. Even voel ik mij trots en ingeburgerd, tot de verkoper zegt: ‘Alstublieft, uw ticketje’. Ticketje, ticketje, natuurlijk ticketje, hoe kon ik zo stom zijn!

Met het schaamrood op de kaken betreed ik de eerste ruimte. En dat begint meteen al goed. Aan de muren hangen enkel zelfportretten. Waarom bescheiden zijn, als je goed kan schilderen?, lijkt het motto. Waarom moet elke Nederlander toch zo zelfvoldaan zijn?, vraag ik mij af. Had het protestantisme ons niet geleerd nederig te zijn? Als ik mijn weg vervolg wordt het nauwelijks beter. Laagland, schapen, molens, burchten, arbeiders met bemodderde gezichten, grachten, nog meer schapen. Het lijkt erop dat zelfs de meest avantgardistische schilders nog een erectie kregen bij het zien van de kale vlakte die zich zonder dijken allang bij Atlantis zou hebben gevoegd.

Pas in de vierde ruimte verschijnt er een eerste glimlach op mijn gezicht. Naakte vrouw van Jan Sluijters. Die dartelende kleuren, die schaamteloze plooien in het vlees. Het doet denken aan Turks Fruit van Jan Wolkers, een lichtpunt in de Nederlandse cultuur. Een toonbeeld van onze vrije geest, onze – alleen hier durf ik in de wij-vorm te spreken – oeverloze tolerantie. En deze lijn wordt voortgezet: Karel Appel, Lucebert’s Kluizenaar… Mijn Vaderlandse trots laait op als nooit te voren. Maar net als ik op het punt sta mij met mijn oorsprong te verzoenen en ik mijn hand op mijn hart leg om uit volle borst het Wilhelmus te scanderen, lopen twee landgenoten langs: Wel een beetje karig hè, voor die 7 euro’.

Het is een onbegonnen karwei. Als je eenmaal de grens bent overgestoken en achteromkijkt naar het land waar je je jeugd hebt doorgebracht, het land dat je nu verlaat, en dan bedoel ik ook echt verlaten, in de zin van dat je niet zeker weet of je er ooit nog zult wonen, dan blijft er niets anders over dan afstand. Een vage mengelmoes van heimwee en schaamte. Ik zal nooit meer echt Hollander zijn, op precies zo’n zelfde manier als ik nooit meer een kind zal zijn.
Als ik het museum uit loop en langs de kassa kom, steek ik bij wijze van afscheid mijn hand op naar de kaartverkoper. Geen ‘doeg’, geen ‘salut’, want zolang ik zwijg, ben ik wie ik ben, geen Hollander, geen wannabe Vlaming, maar gewoon een jongen van twintig, op zoek naar een thuis.

Door: Tiemen Hiemstra

De tentoonstelling is nog te bezoeken tot 26 augustus
Koningin Fabiolazaal
Jezusstraat 28
Laat een bericht achter
Adres: Nassaustraat 7
2000 Antwerpen
't eilandje
Toon op kaart

Broer Bretel

Broer Bretel blies pas zijn eerste kaarsje uit. Een flinke peuter dus, deze espressobar tussen de kranen en de dokken. Zonder gekwijl en snottebellen, maar in de vorm van retro sofa’s, twee broers en evenveel paar bretellen.

Bretels op de mannen en polaroids op de muren: we like. Een adresje waar zowel koffiejunks als chocoholics, ice-tea adepten en sodazuipers broederlijk bij elkaar kunnen kruipen. Bij een Black Momma bijvoorbeeld. Pas op voor de Jules, die is duivels lekker, en voor wie van cool houdt: probeer zeker de Great Granny, een ice-tea van appel, venkel en peterselie.

Wie zich even wil afzonderen, kan in de boekenkast duiken, met verheven literatuur als Alles wat meiden over jongens willen weten. Het internet zweeft hier gratis in de lucht, en op de toog vind je elke dag gebak van de dag.

En als je de naam van Toon of Roel kent, word je misschien ook vereeuwigd als polaroid. Wij hangen al!

Door: Anneleen van Offel

Laat een bericht achter